top of page
ERFGOED IN DE KIJKER: het Hambosmuseum in Wortegem

Goed verborgen op het platteland te Wortegem bevindt zich het Hambosmuseum. Het privémuseum van Willy Dhondt en Moniek Moerman is een nostalgische tijdscapsule die je meeneemt naar ‘de goede oude tijd’ van vóór de televisie en de supermarkt. Al ruim een halve eeuw verzamelen Willy en Moniek de eenvoudige gereedschappen en huisraad van onze voorouders. 

Wanneer we op een kille lenteochtend het museum binnenstappen, geeft de 120 jaar oude houtstoof al flink wat warmte. Met een hete tas koffie bij de hand en blinkende ogen geeft Willy een rondleiding door zijn keurig gepresenteerde collectie. 

INTERVIEW:

Hoe is het allemaal begonnen? 

 

“Ik ben een geboren verzamelaar. Je kan niet zomaar op je 43e zeggen ‘Ik ga een museum beginnen’. Ik was 3 jaar oud en ik ben beginnen bijeengaren. Het begon met luciferdoosjes, Zonnelanden en de minuscule leesboekjes van Franco-Suisse. Ik hield echt van alles bij, tot en met de Sinterklaasbrief van mijn oudere zus. Geleidelijk verspreidde mijn verzamelwoede zich naar alle mogelijke aspecten van het dagelijkse leven: van schoolgerief, werktuigen van het boerenhof, huisraad, meubelen, objecten uit de volksdevotie, tot het gereedschap van de lokale ambachtslieden, zoals de boomkapper, klompenmaker, schrijnwerker, strodekker en wagenmaker. Ik ben geboren en getogen als boerenzoon in het Wortegemse gehucht Oud-Moregem. Toentertijd een bloeiende wijk, met diverse boerderijen, enkele winkels en cafés, een windmolen met maalderij, een buurtschooltje en een kasteel. Dat was het decor van mijn kindertijd in de jaren 1950. Bijna alle objecten in het Hambosmuseum komen uit Wortegem of de naburige dorpen. Heel wat objecten zijn familiestukken die ik zelf heb bijgehouden of later van familieleden heb verworven. En zo groeide de collectie gestaag. Algauw was in het gebuurte mijn reputatie als verzamelaar gevestigd. Wanneer er een familiebedrijfje stopte of een sterfhuis werd opgeruimd, werd er vaak aan mij gedacht. Dingen die anders allicht op de container waren verdwenen, behandelde ik met zorg en gaf ik een mooi plekje in mijn museum. Dat maakt het Hambosmuseum tot een echt regiomuseum. De naam komt trouwens van "Hambos" en dat is een bos gelegen in het Hamstraatje waarin het woorddeel "ham" staat voor "inham" of "toegangsweg". ”

Vanwaar jouw fascinatie voor al die gebruiksvoorwerpen uit vervlogen tijden? 

“Mijn verzamelwoede wordt natuurlijk voor een groot deel gevoed door een nostalgie naar de ‘goede oude tijd’. Allee, ik beschouw dat toch zelf als een kommerloze tijd waaraan ik warme herinneringen koester. Zie je deze koffiebrander? Hoe levendig herinner ik me nog hoe ik bij de stoof aan de trommel moest draaien en mijn moeder me toeriep ‘een beetje rapper Willy’ of ‘een beetje trager Willy’! Er waren toen nauwelijks auto’s, geen televisie noch internet. En ook al werkten ze vaak hard, de mensen hadden meer tijd voor elkaar. Stress moest nog worden uitgevonden. Waar mogelijk hielp men elkaar met allerlei hand- en spandiensten. Velden werden vaak gezamenlijk bewerkt en geoogst. Het ene jaar was de ene boer eerst aan de beurt, het jaar erna de andere. Er was toen nog een sterke solidariteit en samenhorigheid. Mijn collectie stopt dan ook symbolisch bij een houten toog uit 1958, afkomstig uit een Petegems café. Het jaar van de Expo is een scharnierpunt. De mechanisering hertekende de landbouw en de consumptiemaatschappij en individualisering deden hun intrede. Aan veel objecten in het museum kleven natuurlijk persoonlijke verhalen en herinneringen. Maar los daarvan: kijk eens naar de vakkundigheid en vindingrijkheid waarmee al die gebruiksvoorwerpen zijn gemaakt. Zie eens hoe verfijnd en ingenieus dat het alledaagse gerief in mekaar zit. Het is bijvoorbeeld toch ongelooflijk dat je met een relatief eenvoudig object als een brugbalans (baskuul) een varken tot op 50 gram nauwkeurig kan wegen! Of pak nu deze 'ordinaire’ wanmolen, zoals er destijds op elke boerenerf een stond: hoe uniek die afgewerkt is, met een speelse curve in het houtsnijwerk. Dat is kunst hé. Je ziet hier stuk voor stuk objecten die gemaakt zijn door een ambachtsman, zoals de lokale smid of schrijnwerker. Allemaal met een eigen signatuur. Allemaal uniek. Vaak ook op maat van de gebruiker. Dat vakmanschap zijn we nu grotendeels kwijt. ”

DSC_0686.jpg
DSC_0677.jpg

Welke objecten uit je collectie koester je het meest? Stel – God behoede – het brandt: welk object wil je redden? 

“Als geboren verzamelaar is het natuurlijk moeilijk kiezen. Achter bijna elk object gaat er een verhaal schuil. Vanuit het oogpunt van de verzamelaar zijn er een aantal zeldzaamheden, zoals een minuscuul zakmesje op kindermaat. Of een ingenieus droogrekje voor boven de stoof. Maar de kostbaarste objecten voor mij zijn die waar er een persoonlijk verhaal aan vast hangt. Dan zeg ik zonder twijfelen mijn ‘carnassière’: het lederen schoolboekentasje, vanuit de tijd dat ik beginnen verzamelen ben. Of de grote valies van mijn vader, van toen hij als Belgisch soldaat ruim een jaar krijgsgevangene genomen is aan het begin van de Tweede Wereldoorlog. Met daarbij het koperen plaatje met stamnummer, voor moest hij sneuvelen. Wat gelukkig niet gebeurd is. Over wat er toen allemaal gebeurd is, vertelde hij niet bijster veel. Van één ding heb ik spijt: dat ik nooit met hem terug ben geweest naar de plek in Oostenrijk waar hij al die maanden  vast gezeten heeft.”

DSC_0668.jpg

Willy Dhondt met zijn carnassière, zijn schoolboekentasje.

Welk stuk ontbreekt nog in je collectie?  

“Goh, ik denk dat ik met mijn collectie een vrij compleet en gevarieerd overzicht bied van het leven van alledag op het platteland in de eerste helft van de 20e eeuw. Heel veel nieuwe stukken hoeven er niet meer bij, maar er zijn zo van die ontbrekende puzzelstukken waar je jarenlang naar zoekt. Zo heb ik wel een eind gedaan over mijn collectie taksplaten voor fietsen van 1908 tot 1987. Ik was lange tijd op zoek naar het ontbrekende plaatje uit 1918, tot ik tot de vaststelling kwam dat er in dat oorlogsjaar geen Belgische fietsbelasting werd geheven. Iets waar ik ook lang naar gespeurd heb, is een patroon of ‘kardoes’ met slagpin op de zijkant. Die werden onder meer gebruikt in oude stropersgeweren en alarmkanonnen. En ik heb ze gevonden! Het zijn zo van die curiosa die heel dankbaar zijn om de bezoeker te demonsteren hoe objecten functioneerden. En daar is het mij allemaal om te doen. Objecten van vroeger weer een beetje tot leven brengen. En de bezoeker verwonderen wanneer ze ontdekken hoe wonderlijk en verfijnd vele van die objecten in elkaar zitten. Dan hangen ze aan mijn lippen. Jong en oud.” 

DSC_0665.jpg
DSC_0685.jpg
DSC_0687.jpg

Wat wens je nog voor het Hambosmuseum? 

“We zijn iedere eerste zondagnamiddag van de maand open voor bezoek. Of op afspraak. Vele bezoekers komen uit de streek, maar soms komen ze van iets verder. Het zou fijn zijn moesten de logies in de vele vakantiewoningen in de regio iets vaker de weg naar het Hambosmuseum vinden. Daarnaast zou ik het fijn vinden moesten de vele verhalen en kennis over de objecten, die nu vooral in mijn hoofd zitten, op een of andere manier vastgelegd kunnen worden. Ik heb drie kleinzonen. Misschien kunnen zij eens in een zomervakantie de collectie van opa komen inventariseren.” 

Van 24 april – Erfgoeddag – tot 1 mei vind je Willy terug in de Sint-Amanduskerk van Ooike voor de Week van het Onderwijs. Heemkundige Kring Bouveloo brengt ‘de school van toen’ weer tot leven. Willy evoceert met zijn 'kraam' een dag uit het leven van een kind in de jaren 1950: van schoolgerief, speelgoed tot leesvoer. Het fascinerende verhaal achter de stukken krijg je er van de meester-verteller gratis bij! Voor meer info, zie www.bouveloo.be/breaking-news of op www.erfgoeddag.be 

 

 

Praktische gegevens:

Elke eerste zondag van de maand van 15u00 tot 19u00 is iedereen welkom.

Willy en Moniek Dhondt-Moerman
Rijborgstraat 7
9790 Wortegem-Petegem
T 056 68 91 33
dhondtwilly@telenet.be

bottom of page